Het begin van het Ragdoll ras is even controversieel en gehuld in nevelen als het ras zelf. De opgeschreven geschiedenis is verwarrend en vol met tegenstellingen en sommige delen zelf zijn onmogelijk om te bewijzen. Er zijn echter elementen die we zeker weten, zoals dat de Ragdoll geschiedenis gestart is in Riverside, California (USA) in de 60'er jaren door een vrouw genaamd Ann Baker. En dat het fundament van het ras een gewone straatkat was, genaamd Josephine.
Ann Baker was een fokker van Perzische katten, voornamelijk zwarte, voordat ze met Ragdolls begon. Josephine was een witte, langharige half-wilde kat die eigendom was van Ann Baker´s buurvrouw Mevrouw Pennels. Zoals zoveel katten in Riverside die vaak op straat kwamen, was Josephine vaak drachtig en produceerde veel kittens. Op een gegeven moment is Josephine aangereden door een auto en Ann Baker´s buren, die op een lokale universiteit werkten, hebben haar gered en weer volledig gezond gemaakt. Tijdens deze periode heeft Josephine de hele tijd binnen moeten zitten en werd ze wat minder wild. De eerste keer dat ze weer een nestje kreeg na het auto ongeluk werden de kittens in het huis van Ann Baker geboren en dat is het moment dat Ann iets zag in de kittens.
De vorige nestjes van Josephine hadden allemaal wilde katten opgeleverd, maar na het auto ongeluk waren de kittens precies het tegenovergestelde. Ze waren juist erg relaxed en sociaal! Het is niet helemaal duidelijk wat precies zo anders was in deze kittens en hoe ze zo kwamen. Eén theorie is dat het auto ongeluk de genen van Josephine heeft veranderd, maar dat is gewoon onmogelijk. Ann Baker heeft ook beweerd dat Josephine is "geholpen" op de universiteit na het ongeluk en dat ze nieuwe genen geimplanteerd heeft gekregen; maar ook dit was in de 60'er jaren nog onmogelijk, zelfs als er een goede reden voor geweest was. Een andere theory suggereerd dat Josephine een mutatie heeft gehad in haar cellen, wat in theorie wel mogelijk is maar erg onwaarschijnlijk omdat er waarschijnlijk meerdere genen verantwoordelijk zijn voor het rustige gedrag van de kittens. In ieder geval zag Ann iets speciaals in de kittens dat ze uiteindelijk heeft besloten om met deze kittens te gaan fokken en hun te gebruiken om een heel nieuw ras te creeren.
De eerste kitten van Josephine die eigendom werd van Ann was Buckwheat, een zwarte poes die er een beetje uitzag als een Birmaan. Ann kreeg later nog het eigendom over een dochter van Josephine, een bicolor die ze Raggedy Ann Fugianna noemde. De vader van Fugianna was Daddy Warbucks (een mitted), de zoon van Josephine, eigendom van buurvrouw Pennels. Al deze kittens kwamen van Josephine, maar ze waren waarschijnlijk allemaal verschillend in grote. Ann was erg onder de indruk van het uiterlijk van Daddy Warbucks, die eruit zag als een Heilige Birmaan met een neus blesje en een witte stip op de staart. Het was deze kat die Ann later de 'Vader van het Ragdoll uiterlijk' noemde, en ze gebruikte hem vaak als dekkater in haar Ragdoll fok programma. Deze drie katten zijn het fundament van de Ragdoll, het was voor Ann niet mogelijk meer kittens van Josephine te krijgen. Nadat Josephine nog een tweede nestje kreeg na het auto ongeluk hebben de eigenaren van Josephine besloten haar en haar kittens te laten inslapen.
Ann maakte promotie voor het ras met advertenties en folders, en snel kreeg de media aandacht voor de Ragdoll. Toen ze met het fok programma aan de slag was, deed Ann iets wat nog nooit gedaan was in de kattenwereld; Ze maakte van de Ragdoll een handelsmerk en deponeerde het merk. Nu moesten alle andere Ragdol fokkers een contract met haar aangaan en haar royalties betalen voor elk kitten dat verkocht werd. Ann begon ook een kattenvereniging genaamd 'the International Ragdoll Cat Association (IRCA), maar die zich onafhankelijk van de andere grote kattenrasorganisaties opstelde.
Ann had erg strenge fok regels, die andere fokkers wel moesten volgen om hun kittens als 'echte' Ragdoll kittens te kunnen registeren. Ann was ook een excentrieke vrouw, die geloofde in wat ze zei. En soms vertelde ze op dezelfde dag tegenstrijdige informatie. Na verloop van tijd begon Ann ook erg vreemde, soms zelf humoristische claims te maken. Zo claimde ze bijvoorbeeld dat Ragdolls menselijke genen hadden, of genen van een wasbeer, dat Ragdolls immuun waren voor pijn en angst, en dat ze de laatste link waren tussen mensen en marsmannetjes! De verstandhouding tussen Ann en de andere Ragdoll fokkers verslechterde en veel fokkers gaven op en stopten ermee. Uiteindelijk waren een groep fokkers de strenge regels zat, en besloten om uit te IRCA te stappen. Ze begonnen te werken aan de acceptatie van de Ragdoll bij de andere kattenvereningen. De meest belangrijke mensen hierin waren Laura en Danny Deyton, die hun Ragdolls hadden gekregen voordat Ann´s fok regels waren geimplementeerd. Hierdoor konden ze legaal onder deze regels uitkomen en hun eigen fok programma beginnen.
The Ragdoll Society, wat later veranderd werd in de Ragdoll Fancier´s Club en toen in het huidige Ragdoll Fanciers´ Club International (RFCI), werd opgericht in 1971 om het ras te promoten bij de grote kattenverenigingen in Amerika zodat Ragdolls overal in shows bewonderd konden worden. In 1967 werden Ragdolls voor het eerst erkend als ras in Amerika, en in 1981 werden de eerste Ragdolls geexporteerd naar Europa. Door hun vreemde naam en de mythen die om het ras hing werd de Ragdoll vaak genoemd in de pers, en meer en meer mensen raakten geinteresseerd. Die aandacht had ook wel zijn negatieve punten; veel rasverenigingen hebben een tijd lang geweigerd om het ras te erkennen omdat ze het inhumaan vonden om een kat te fokken die geen pijn voelt of geen angst heeft zodat het zich niet kan verdedigen! Gelukkig zijn de meeste onduidelijkheden inmiddels recht gezet en is de Ragdoll nu 1 van de grootst groeiende kattenrassen in de geschiedenis!
Op dit ogenblik is de Ragdoll nog een relatief onbekend ras, maar het aantal Ragdolls en fokkers groeit erg snel. Ann Baker is in 1997 overleden, ze stierf verbitterd en verraden. Het Ragdoll handelsmerk eindigde in 2005 maar de IRCA is nog steeds aktief na haar dood, en er zijn nog steeds geregistreerde en niet-geregistreerde Ragdolls op de markt. IRCA is nog steeds onafhankelijk van de andere belangrijke kattenverenigingen, en omdat het IRCA fokkers verboden is zich ook bij andere verenigingen aan te sluiten is hun aantal klein en wordt steeds kleiner. RFCI is ook nog steeds aktief. Op dit moment zijn Ragdolls als ras erkend door bijna alle kattenverenigingen in de wereld en sommige fokkers zijn druk bezig met het introduceren van nieuwe kleuren en patronen. En met de nog steeds groeiende interesse in het ras, is de toekomst van de Ragdoll erg zonnig en rooskleurig!